Toen ik rond mijn 10e levensjaar voor het eerst geschiedenis kreeg op school, bleken er voor bepaalde geschiedenisvragen geen duidelijke antwoorden te zijn. Ik leerde al snel dat landen als Egypte en Griekenland vol zaten met onopgeloste vraagstukken, mysteries genaamd. Een land dat misschien wel de meeste mysteries ter wereld kent is China en sinds ik dit te horen kreeg wist ik dat ik naar dit enorme land moest afreizen. Ik wilde namelijk met eigen ogen zien wat voor mysteries daar dan zijn. Ik wilde antwoord krijgen op m’n vragen. En in welk gedeelte van China kan ik dit het beste doen dan in mysterieus Tibet?

Per vliegtuig is tegenwoordig de enige manier om Tibet te bereiken. Doordat de grens tussen Nepal en China, wegens onduidelijke omstandigheden, gesloten is vloog ik dus naar Lhasa, Tibet. Dat was het plan, ik landde echter in Chengdu zo’n 2000 kilometer uit de buurt van Lhasa. Waarom ik daar landde? Omdat het weer in Lhasa te slecht was om doorheen te vliegen. Landen op 4 kilometer hoogte is voor een gemiddelde piloot al geen makkie, laat staan met slecht weer.

Een gebed richting de boeddhistische weergoden zorgde ervoor dat ik de volgende dag alsnog, met veel turbulentie, naar Lhasa kon vliegen. Het dak van de wereld is de bijnaam van Tibet en eenmaal aangekomen voldeed zich inderdaad een foto uit het geschiedenisboek. Een uitgestrekt berglandschap wat haast onwerkelijk lijkt. Overal om je heen zijn bergen, het maakt niet uit hoever je rijdt, het is echt overal. Zó magisch!

Hoe je rijdt maakt overigens wel uit. Er is namelijk altijd een Chinese politieagent aanwezig in de bus. Overal waar jij slaapt, slaapt hij ook. Overal waar jij heen loopt, loopt hij ook. En overal waar jij stopt voor een plaspauze, blijft hij netjes op een afstandje staan. Dit was het eerste moment wanneer duidelijk werd dat China steeds meer vingers in de pap heeft in Tibet.

De politieagent vertelde me onderweg een bekend Tibetaans mysterie over de Yeti. Een enorme mensaap zou leven in het Himalaya-gebergte rondom de Mount Everest (Qomolangma). Tot op heden zijn er alleen ‘voetstappen’ gevonden, maar elke Everest-beklimmer vreest toch een beetje voor dit schepsel. Zo voelde ik ook enige angst toen ik Everest Base Camp probeerde te bereiken. Doordat ik dacht een kortere avontuurlijkere route te nemen belandde ik, in wat we noemen: The Middle Of Nowhere. Totdat ik (na zo’n 45 minuten) uitgevonden had wat het noorden was, zag ik in de verte de hoogste berg ter wereld. Een mysterie dat vele malen beter is dan de foto’s en terwijl ik hierover diep in gedachten verzonken was bereikte ik uiteindelijk het hoogste punt tijdens mijn avontuur; Everest Base Camp North Face. 5150 meter (16,900 feet) boven zeeniveau en het beste uitzicht ooit. Wederom een fysieke uitdaging afgevinkt (zonder hulp van de politieagent), maar toch het meest blij dat ik de Yeti niet ben tegen gekomen!

Een andere fysieke uitdaging was een 5 kilometer lange hardlooptocht die ik deed in Lhasa, op 4000 meter hoogte. Het was eenvoudiger dan gedacht door een goede acclimatisering van twee dagen. Ik had namelijk geen last van hoogteziekte of andere ijle lucht verschijnselen. Ik had eigenlijk meer last van de brandende yak boter die ter ere van het Saga Dawa festival dag en nacht aan het smeulen was. Een festival ter ere van het leven van Gautama Boeddha. Duizende mensen liepen dag en nacht de Kora rondom het Potala Palace terwijl hun gebedsmolens continu bleven draaien. Boeddhisten deden dit uren en uren achter elkaar totdat voor hen een voldaan gevoel optrad. Ik liep maximaal een half uur en werd door de gelovigen onverwachts enorm toegejuicht. Een hardlopende blanke buitenlander, dat zie je niet zo vaak in Tibet!

Ter ere van het Saga Dawa festival at ik ook met monniken in het Potala Palace. Het paleis waar de Dalai Lama eigenlijk thuis hoort. Het voedsel was geweldig en ik heb nog nooit zoveel gebeden, zegeningen en mysterieuze rituelen meegemaakt die mij een goede toekomst moeten bezorgen. Een goed gevoel om mee in het vliegtuig te stappen terug naar Kathmandu.

In Kathmandu beleefde ik geweldige tijd tijdens een home stay. Ik leerde van de lokale familie hoe ik Nepalese kip bereidt, hoe ik het beste de Nepalese kruiden kan mixen en hoe het leven van een doorsnee Nepalees gezin er dagelijks uitziet. Voor wat hoort wat natuurlijk en dus leerde ik de vrouwen des huizes (grootmoeder, moeder en twee dochters) hoe je ‘ik houd van jou’ op z’n Engels, Duits, Frans en Nederlands zegt. Bij vertrek kreeg ik een armband die aangaf dat ik inmiddels deel van de familie was en met een grote glimlach en in koor kreeg ik te horen: ‘We Love You’! Dat is nog eens een magisch afscheid.

In Kathmandu bezocht ik ook een tentenkamp waar nog steeds dakloze Nepalezen wonen wiens huis is ingestort tijdens de aardbeving. Afschuwelijke verhalen kreeg ik te horen en tot op de dag van vandaag zijn er nog steeds naschokken te voelen. Iets wat leidde tot trillende tafels, gillende mensen en grote schrik bij mij en de andere restaurantgasten.

Als laatste kocht ik in Kathmandu een traditioneel Nepalees instrument, genaamd een mondharp. Na het zien van een lokale mondharp-artiest dacht ik dat ik dit ook wel kon. Ik schafte een mondharp aan, probeerde het en bleek toch geen geboren mondharp-artiest. Feit is dat ik blijf oefenen om dit grappige instrument master te worden.

Mijn dagen in Nepal, China en India zijn bijna geteld. Nog een paar dagen en ik zal richting Dubai vliegen. Een totaal andere wereld zal hier voor mij open gaan voordat ik terugkeer naar het Nederlandse klimaat. Het avontuur is dus bijna ten einde, maar ik heb antwoord gekregen op mijn vragen van zo’n 13 jaar geleden. Ik heb de mysteries gevonden en ervaren, en bovendien heb ik magische momenten meegemaakt hier in Tibet!

Namasté